In 1971 kochten Jos en Janneke van Groeningen, kunstverzamelaars en mecenassen, het vervallen rijksmonument Nijsinghhuis in Eelde voor het symbolische bedrag van 1 gulden. Het was de redding van een monumentaal zeventiende-eeuws schultehuis, en het begin van Museum De Buitenplaats. Daar koppelt Expositie De Verbinding nu Noordelijk Realisme en Art Nouveau aan twintigste-eeuws organisch ontwerp en zeventiende-eeuwse klassieke symmetrie. Uit wandelen in het unieke ensemble van Museumpaviljoen, Museumtuin en het Nijsinghhuis.
Het huis
Aan het ogenschijnlijke koopje in 1971 zat wel een restauratiebeding vast. Er volgde een lang traject in samenwerking met Monumentenzorg. Daarmee stopte het verval van het schultehuis uit 1654 (de schulte combineerde het ambt van burgemeester, rechter en notaris) dat eind negentiende eeuw gemeentehuis werd en in de twintigste eeuw geleidelijk aftakelde als bureau Sociale Zaken, distributiekantoor, bankkantoor en schoolgebouw.
Vanaf de jaren tachtig nodigde het echtpaar Van Groeningen vijf kunstenaars uit om de wanden van het Nijsinghhuis te beschilderen. Het werd letterlijk een museumhuis, waar hun persoonlijke verzameling van antiek, moderne kunst en naturalia werd omhuld met werk van kunstenaars Matthijs Röling, Wout Muller, Olga Wiese, Pieter Pander en Clary Mastenbroek. Figuratieve kunstenaars die school maakten als de Noordelijke Realisten. Als eerste beschilderde Matthijs Röling de ontvangstzaal, die De Blauwe Kamer werd.
Het museum
Intussen bedacht de gemeente een winkelcentrum met appartementen te gaan bouwen op een braakliggend perceel tussen het historische Nijsinghhuis en de veertiende-eeuwse dorpskerk van Eelde. De Van Groeningens deden een tegenvoorstel: een museum met als focus figuratieve kunst vanaf het midden van de twintigste eeuw, met name van Nederlandse kunstenaars. Dat lukte, en in 1996 opende toenmalig koningin Beatrix Museum De Buitenplaats.
Bij de entree van het Museumpaviljoen heet Het Bestuur van beeldhouwer en medailleur Guus Hellegers ons welkom. Het paviljoen is gebouwd in de organische stijl van architectenbureau Alberts & Van Huut, onder meer bekend van Het Zandkasteel in Amsterdam-Zuidoost. De natuurlijke, golvende vormen lopen over in de beeldentuin en het groene amfitheater voor het buitenpodium van het paviljoen.
De tuinen
De beeldentuin herbergt sculpturen van onder meer Dorothé van Driel, Fons Bemelmans, Elisabeth Varga, Jan Steen en Eja Siepman van den Berg. Vanaf het groene theater gaat de organische tuin geleidelijk over in de formele tuin in zeventiende-eeuwse stijl van het Nijsinghhuis. De tuinen zijn ontworpen door landschapsarchitect Jørn Copijn, tuinarchitect Charlotte Korthals Altes en Janneke van Groeningen. Verspreid door de hele tuin zijn sculpturen te zien uit de collectie die de Van Groeningens hebben opgebouwd.
Langs De Dwaaltuin, De Oranjerie, Het Platanenprieel en De Berceau van lei-peren en blauwe regen lopen we naar De Appelhof aan de noordkant van de tuin.
Hij wordt beschut door een zogenaamde ‘slangenmuur’ die de warmte van de zon op de zuidkant vasthoudt voor abrikozen, perziken en druiven.
Halverwege de tuinen overziet Wilhelmina (Charlotte van Pallandt) een spiegelvijver met in het midden Atlas (Lotta Blokker) en aan de overkant een klassieke ommuurde tuin met symmetrische perken rozen, kruiden en groenten bij het achterhuis van het Nijsinghhuis.
De Verbinding
Daar ontvangt een gids ons in de ruim bemeten woonkeuken en brengt ons naar het koetshuis.
Vanaf de achterwand laat Pieter Pander twee circusolifanten naar binnen lopen. Een trompe-l’oeil waarvan je spontaan een stapje opzij doet.
In het Museumpaviljoen zijn andere circusolifanten van Pieter Pander verbonden met De Zittende Aap van Art Nouveau keramist en beeldhouwer Willem Coenraad Brouwer.
Een aap van Pieter Pander plaatst de aap van Willem Brouwer in een ander perspectief.
Na de Blauwe Kamer ging Pieter Panders leermeester Matthijs Röling verder met de wanden van De Bibliotheek. Net als in de Blauwe Kamer weten we af en toe niet waar we moeten kijken, en ook niet altijd wat we zien. Het figuratieve werk zit vol surrealistische verrassingen en ontregelende perspectieven, met elementen uit de Griekse oudheid, Afrika en Azië, omgeven door bestaande en gefantaseerde flora en fauna.
Daarna waren de wanden van de hal aan de beurt. Al eerder had Matthijs Röling daar samen met Wout Muller een sterrenhemel geschilderd met het blauw waar je in verdrinkt: ultramarijn (koningsblauw).
In het achterhuis maakte Wout Muller in de echtelijke slaapkamer schilderingen over drie wanden en als vierde wand panelen voor de ramen. De Van Groeningens gingen op de bovenverdieping slapen, de kamer beneden werd Het Erotisch Kabinet. Met verfijnd schilderwerk vol natuurelementen, visuele grappen en ironie. En vol fraaie bilpartijen.
Wout Muller wordt wel een ‘billenman’ genoemd. Geke Hankel, zijn muze en decennialang zijn model, was uitzonderlijk goed geproportioneerd. Toch denkt onze gids eerder aan ‘bollenman’: “Hij had wat met de bolvorm, kijk maar naar zijn schilderijen en zijn karren in het Museumpaviljoen.”
Wout Muller maakte tientallen karren, vaak voor vrienden, met elementen die aansluiten bij hun persoonlijkheid. In het paviljoen staat een van zijn andere karren voor schilderijen van Olga Wiese.
In het kleuren- en lijnenspel van de schilderijen en de vazen van Theo Colenbrander ontmoeten Art Nouveau en figuratieve kunst elkaar opnieuw.
Feeëriek, speels, ondeugend, raadselachtig, soms duister – Olga Wiese heeft een ‘rariteitenkabinet’ in haar hoofd dat in haar jeugd werd geopend door tekenlessen bij Jac. Prince in Middelburg, lezen we op Wikipedia. Verder is ze autodidact.
Op de bovenverdieping van het Nijsinghhuis, waar je alleen op een apart geboekte rondleiding met een gids mag komen, heeft ze de vloer, wanden en het plafond van de slaapkamer van de Van Groeningens beschilderd.
Of iedereen hier rustig zou slapen, laat onze gids in het midden.
Ernaast is de werkkamer van Janneke van Groeningen, in de periode 1997-2007 beschilderd door kunstenares Clary Mastenbroek. Afkomstig uit Zeeland en dochter van een zeeman is ze gefascineerd door schelpen, vissen en de kleuren van de zee. Haar gedetailleerde schilderingen verbinden zich moeiteloos met de enorme verzameling schelpen, stenen, eierschalen, zaaddozen, andere naturalia, afbeeldingen en boeken in wat Het Naturaliënkabinet werd. Het werk stopte toen Janneke van Groeningen in 2007 overleed. Sindsdien is de kamer onveranderd.
De Verbinding is nog te zien tot 20 mei 2024
Haal je dat niet meer? Laat je dan vanuit je leunstoel rondleiden door de man die alles van De Buitenplaats en het Nijsinghhuis weet: Jos van Groeningen, een jaar voor zijn overlijden in 2018, in een bijzondere aflevering van Binnenstebuiten.
Museum De Buitenplaats
Hoofdweg 76, 9761 EK Eelde
museumdebuitenplaats.nl
In het Nijsinghhuis is fotograferen niet toegestaan in verband met de bescherming van de rechten van de kunstenaars. We zijn De Buitenplaats heel erkentelijk voor de ter beschikking gestelde publiciteitsfoto’s van Sake Elzinga en de toestemming om beeld uit online bronnen van het museum te gebruiken.
Tijdelijke sluiting
20 mei sluit De Buitenplaats, om vanaf september 2024 door te gaan als Drents Museum De Buitenplaats. Het museum is te klein om zelfstandig te blijven. Daarom gaat het ook letterlijk de verbinding aan: met het Drents Landschap, dat de deskundigheid en menskracht voor de tuinen en de gebouwen heeft. En met het Drents Museum, met een van de grootste collecties Art Nouveau van het land. De natuurmotieven van Art Nouveau en de figuratieve kunst en organische architectuur van De Buitenplaats lijken voor elkaar gemaakt.