‘Het is geregisseerd toeval. Het ziet er vanzelfsprekend uit maar het is allemaal bedacht en in elkaar gezet.’ Met dit thema, verwoord door de schilder zelf, toont Museum Jan een overzicht van het werk van megarealist Tjalf Sparnaay. Eigenlijk was ik niet van plan te gaan, maar een kunstvriendin sleepte me mee. Een uitje buiten je comfort zone, naar stillevens van nooit geschilderde alledaagse dingen, zoals een spiegelei. Het leverde verrassende ontmoetingen op.
Tjalf Sparnaay (1954) noemt zichzelf een megarealist. Hij schildert in de traditie van hyperrealisme (ook wel superrealisme of fotorealisme) een stroming die rond 1965 ontstond als tegenwicht tegen abstracte kunst. De hyperrealist gaat het juist om fotografische weergave van vaak alledaagse onderwerpen. Dat kan een ketchupfles zijn, een broodje, of een afwasmachine, tot in de kleinste details afgebeeld op een extra groot doek.
Sparnaay begon zijn werkende leven als gymleraar, en leerde zichzelf schilderen. In zijn vroege jaren waren de magisch realistische landschappen van Carel Willink zijn grote voorbeeld.
Ook niet verrassend was zijn uitstapje naar Magritte als inspiratiebron, en soms een vette knipoog naar Andy Warhol. Daarnaast fotografeerde en schilderde hij wat hij in Amsterdam om zich heen zag, ‘mooie meiden op de fiets’.
Tot hij het hyperrealisme ontdekte en zijn eigen stijl ging ontwikkelen, als fotograaf, schilder en megarealist. Toen kwamen de eieren en het plastic. Sparnaay is gefascineerd door plastic, het is een rode draad in zijn werk. Dit witbrood uit 1998 was zijn eerste ode aan plastic.
Sparnaay: ‘Plastic is gevangen licht. Het vertekent en vangt de omgeving op miraculeuze wijze.’ Zo ook deze zoete verleiding in plastic. Het schone van het gewone, zonder oordeel, zonder gedachten aan overconsumptie of obesitas.
En zelfs onze oude meesters moesten eraan geloven, daarvan getuigt dit in plastic verpakte zelfportret van Rembrandt. Alsof hij het op de vlooienmarkt vond met de prijssticker (5,95) er nog op.
Een van zijn laatste werken is WasteScape, alledaags huisvuil verpakt in plastic. Hier kijken we naar onze wegwerpcultuur, maar dan wat schilderachtiger en abstracter dan in onze eigen vuilnisbak.
De meesten van ons kennen Sparnaay door zijn schilderijen van eten, geschilderd op extreem grote doeken. Hij maakte vooral furore met zijn gebakken eieren die hij al in 1997 voor het eerst op zijn doek toverde. Net als plastic, is het een weerkerend thema. Dit olieverfschilderij op bladgoud dateert van 2021.
Het ei, het begin van alles, een oerthema? Nou nee, ‘dat is er later bij bedacht’, zegt hij er zelf over.
Al hebben we net geluncht, bij deze goudgele megafrieten beginnen er magen te knorren, en niet alleen de onze. Gelukkig worden we afgeleid door een bijzondere vitrine met schoenen van Jan Janssen, door Tjalf Sparnaay voorzien van… spiegeleieren natuurlijk.
Terug naar de schilderijen van het alledaagse. Wat opvalt zijn de forse formaten van de doeken. Ze dwingen je op een andere, hyperrealistische manier naar dat gewone onderwerp – zoals je handen wassen – te kijken.
Lukt dat ook, voegt de hyperrealistische aanpak een andere manier van waarnemen toe?
Je wordt er in elk geval vrolijk van. En deze moderne stillevens zijn razend knap gemaakt. Sommige critici plaatsen ze zelfs in de 17e eeuwse Hollandse traditie van het stilleven. ‘Sparnaay toont ook dat in de fotografische, objectieve benadering van zijn onderwerpen wel degelijk een persoonlijke bezieling zit’ zegt de aankondiging. Fascinatie, ja, maar bezieling, daar moet ik nog even naar zoeken. Gelukkig is dat voor iedereen anders.
Tijd om de schilder zelf aan het woord te laten in de video Tjalf’s Talk.
Museum JAN
Tjalf Sparnaay – The Bigger Picture, t/m 16 juni 2024
Dorpsstraat 50, Amstelveen