Ruim zestig schilderijen van Wassily Kandinsky, pionier van de abstracte kunst, leende het H’ART Museum van het tijdelijk gesloten Centre Pompidou in Parijs. De gelegenheid bij uitstek om te zien hoe Kandinsky van post-impressionist uitgroeide tot pionier van abstract schilderen. En we ontdekken hoe belangrijk muziek was voor de schilder die kleuren kon horen.
Voordat we gaan rondlopen, hebben we in het Auditorium een lezing over deze schilder die klanken en kleuren wilde laten vibreren. Over zijn inspiratiebronnen Monet, Wagner, Schönberg en de invloed van Russische kunst en folklore. Over zijn reizen en de weg die hij aflegde van impressionistisch naar abstract. Het bleek een prima voorbereiding.
Wassily Kandinsky (1866, Moskou – Neuilly sur Seine, 1944) begon pas op zijn 30e met schilderlessen. Hij had toen al een studie economie en rechten achter de rug en was in 1896 verhuisd naar München. Daar ging hij in de leer bij een particuliere schildersschool en deed daarna de kunstacademie in München. Hij was een tijdgenoot van Mondriaan, die ook van figuratief naar abstract evolueerde. Toch begon Kandinsky met een laat-impressionistisch stijl, met hier en daar invloeden van Jugendstil en Russische religieuze en folkloristische kunst.
In zijn nieuwe woonplaats richtte Kandinsky in 1901 de kunstenaarsgroep Phalanx op. Een jaar later gevolgd door een eigen kunstopleiding: de Phalanx-schildersopleiding. Want behalve schilder was Kandinsky ook bijna zijn hele leven wel ergens leraar aan een kunstopleiding, al dan niet zelf opgericht. Een van de eerste leerlingen, schilderes en fotografe Gabriele Münter (1877–1962), werd zijn vriendin.
Helaas moest de opleiding in 1904 sluiten wegens gebrek aan studenten. Wassily en Gabriele besloten een lange reis te maken naar onder andere Tunis, Parijs, Italië. Daarbij deden ze ook Nederland aan.
Ook een jaar in Parijs mocht niet ontbreken. Daar ontmoetten ze Gauguin, Picasso, Matisse en Duffy en hier exposeerde Kandinsky voor het eerst werk in een salon.
Na vier jaar reizen keerden Wassily en Gabriele in 1908 terug naar München. Kandinsky slaat langzamerhand een andere richting in. Samen met andere kunstenaars richt hij kunstenaarsvereniging Der Blaue Reiter op.
Heel belangrijk – zo hoorden we in de lezing – was een epifaan moment dat Kandinsky in deze tijd had. Hij werd onverwachts getroffen door ‘de overweldigende schoonheid’ van een schilderij. Het bleek eigen werk te zijn dat er opeens heel anders uitzag, omdat het op zijn kant stond. Vanaf dat moment werd zijn werk abstracter en hadden zijn schilderijen steeds minder vaak een duidelijk herkenbaar onderwerp.
Zijn kunstenaarsvereniging Der Blaue Reiter filosofeerde druk over kunst, over de innerliche Notwendigkeit daarvan. Wat als je schilderij geen duidelijk onderwerp had, hoe zorgde je er dan voor dat het niet gewoon versiering werd? Daarnaast raakte Kandinskt in de ban van de atonale muziek van componist Schönberg, met wie hij bevriend was. Hij gaf zijn schilderijen in die tijd namen uit de muziek: improvisatie, compositie of impressie.
Kleur laat de ziel trillen
Kandinsky was een van die mensen die kleuren kan horen en klanken kan zien. Daarover betoogt hij in Farbensprache (1912 ) dat iedere kleur een eigen taal en expressie heeft, een vorm en ziel. Denk aan een schelle gele trompet, een zachte blauwe cello. De verschillende kleuren samen zorgen voor een innerlijke beleving bij de beschouwer, aldus zijn klankkleurtheorie.
Intussen werd hij tijdens de Eerste Wereldoorlog als Russisch burger teruggeroepen naar zijn geboorteland. Daar leert hij de 16-jarige Nina de Andrejevski kennen die zijn vrouw zou worden in 1917. Na de oorlog in 1922 gaan ze gaan samen weer naar Duitsland waar Kandinsky hoogleraar werd aan het prestigieuze Bauhaus.
Hier begon de meest productieve periode uit Kandinsky’s leven, zelf noemde hij die tijd zijn ‘lyrisch geometrisme’.
Ook zijn monumentale wandschilderingen zijn is hier in het H’ART Museum nagebouwd.
Het zou allemaal tot 1933 duren, toen het Bauhaus door de nazi’s gesloten werd en Wassily en Nina naar Parijs vertrokken.
In de studio van zijn Parijse appartement werkte Kandinsky gestaag door. Hij schilderde onder meer dit paascadeau voor zijn vrouw Nina, een variatie op de beschilderde Russische paaseieren en de Fabergé-eieren die de tsaar zijn vrouw cadeau deed.
Wassily Kandinsky bleef tot het eind van zijn leven in 1944 in Parijs. Zijn weduwe Nina (1896-1980) schonk een groot aantal kunstwerken aan Frankrijk, ze zijn doorgaans in het (tijdelijk gesloten) Centre Pompidou in Parijs te zien.
H’ART Museum
Kandinsky t/m 10 november 2024
Amstel 51, Amsterdam
https://www.hartmuseum.nl/tentoonstellingen
Lieve Froukje,
Heel veel dank voor jouw rondleiding door de Kandinsky tentoonstelling. Zelf kan ik er niet naar toe maar nu hoeft dat niet meer. Liefs, Luc