Jaren geleden vertelde iemand me over Sir John Soane, de Londense architect die een huis vol kunst verzamelde. Met in de kelder zelfs een heuse Egyptische sarcofaag. We hebben al veel huismusea gezien, maar dit slaat alles! Zo propvol, zo sfeervol, zo betoverend. Wat zat er achter de extreme verzamelwoede van deze metselaarszoon die rijk en beroemd werd?
‘Er is net een groep architectuurstudenten aangekomen, jullie kunnen beter in de kelder beginnen,’ krijgen we bij binnenkomst te horen. Dus dalen we meteen af naar de verrassing van de dag. Want we hebben al veel huismusea gezien vol schilderijen, beelden, keramiek en ander fraais. Maar dît hadden we niet zien aankomen. Het is hier vol, bomvol zelfs, met antieke bustes, friezen, zuilen, vazen, er is werkelijk geen stukje muur, vloer of balustrade onbenut.
Midden in de kelder valt gefilterd licht uit de grote lichtkoepel eerbiedig op een enorme albasten sarcofaag. De laatste rustplaats van farao Seti I, zoon van Ramses I. Want inderdaad, deze verzamelaar had zelfs een heuse Egyptische sarcofaag in huis.
Toen hij de sarcofaag In maart 1825 kocht, organiseerde John Soane een feest van drie dagen, met ruim 800 genodigden om het te vieren. Nee, hij had de sarcofaag niet zelf gestolen in Egypte. Dat kwam voor rekening van de Italiaanse ontdekkingsreiziger Belzoni, die de sarcofaag had ontdekt. Toen het British Museum zijn vraagprijs te hoog vond, verkocht Belzoni de sarcofaag voor £2000 ( ca. £187,000 nu ) aan Soane.
Voor Soane’s begrippen is het in de salon ietsje minder vol dan in de rest van het huis. Hier vinden we een deel van zijn bibliotheek, want hij was ook een gepassioneerd verzamelaar van mooie boeken, prenten en tekeningen. Hier zien we ook de eerste afbeelding van Soane zelf, een portret uit 1804. Hij was toen 76, zo te zien een vriendelijke man.
Sir John Soane (1753–1837)
werd geboren als tweede zoon van een metselaar. Zijn vader stierf jong en John ging op 15-jarige leeftijd in de leer bij een architect. Hij volgde colleges aan de Royal Academy of Arts en zijn bijzondere talenten vielen al snel op. Hij won diverse prijzen en een reisbeurs voor Grand Tour naar Parijs en Rome. Zodoende kon de jonge John drie jaar door Italië zwerven, waar hij voor altijd in de ban raakte van de Romeinse oudheid en architectuur. Toen zijn geld in 1870 definitief opraakte, keerde hij terug naar Londen.
Na een paar jaar van slecht betaalde teken- en restauratieklussen kreeg hij steeds meer prestigieuze opdrachten voor landhuizen en overheidsgebouwen. Het duurde niet lang of hij was de gevierde neo-classicistische architect van zijn tijd. Zijn bekendste werk was de bouw van de Bank of England. Hij mocht professor – en later ook sir – voor zijn naam zetten.
John Soane trouwde in 1784 met Elizabeth Smith. Ze kregen vier zoons, waarvan er twee jong overleden. Toen de zoons George en John jr volwassen waren, bleken ze geen belangstelling voor architectuur en het werk van hun vader te hebben. Het gelukkige gezin viel uit elkaar. George maakte vooral schulden en belandde in de gevangenis. Toen hij weer op vrije voeten kwam, verdiende hij geld door zeer negatieve krantenartikelen over zijn beroemde vader te schrijven.
Dit tot groot verdriet van John en vooral van moeder Eliza die uitriep: ‘This is George’s doing… I will never hold my head up again. He has given me my death blow.‘ De toch al ziekelijke Eliza werd kort daarop ernstig ziek en overleed. Haar ontroostbare man kwam er nooit overheen. Hij gaf zoon George de schuld en zou hem nooit meer spreken.
Sir John Soane was de kampioen van de neoclassicistische stijl. In de schilderijenkamer zien we naast prachtige kunst ook ontwerpen van zijn hand. De schilderijenkamer mogen we alleen in met een gids die uitleg geeft bij het bijzondere ontwerp van deze kamer. Soane heeft heeft hem zo ontworpen dat de wanden een soort luiken zijn. Als de gids de luiken opent, is daarachter nog een schilderijenwand. En nog eentje. Zo kon Soane veel extra schilderijen Turners en Canaletto’s in zijn overvolle huis.
Bovendien kan een van de wanden als raam geopend worden, waardoor we naar de benedenverdieping kunnen kijken.
Het huismuseum van Soane bestaat eigenlijk uit drie huizen, die hij als architect natuurlijk regelmatig en grondig verbouwde. Hij spaarde kosten noch moeite om zijn collectie en zijn huis mooi uit te lichten. Bijna nergens vinden we de gebruikelijke hinderlijke spotjes op de kunstobjecten gericht. In plaats daarvan komt het licht uit een aantal fraai ontworpen lichtkoepels.
Professor Soane nodigde vaak studenten, architecten in opleiding en collega’s uit om zijn liefde voor de klassieke architectuur te delen aan de hand van zijn maquettes en verzamelingen. Zijn huis was tegelijkertijd ook een showroom om aan cliënten te laten zien wat hij als architect in huis had, zoals bijvoorbeeld het bijzondere trappenhuis. Wie zou dat niet in zijn huis willen?
Op de bovenverdieping raken we in gesprek met een van de gidsen. Zij vertelt dat John Soane, die heel oud werd, waarschijnlijk steeds meer is gaan verzamelen om de leegtes in zijn leven te vullen. Zijn vrouw was overleden, zijn zoons sprak hij niet meer en steeds meer van zijn leeftijdsgenoten overleden. Bovendien werd in zijn nadagen de gotische stijl steeds populairder, iets waarvan hij als classicus niets moest hebben. ‘He probably kept collecting to fill the growing void in his life’.
Sinds enkele jaren zijn ook de privévertrekken – vol bouwkundige maquettes – te bekijken. Maar helaas is zo’n bezoek aan strikte tijden gebonden die niet overeenkomen met onze vertrekkende Eurostartrein naar Amsterdam. Dus dat bewaren we graag voor een volgend bezoek, want we zijn hier echt nog lang niet uitgekeken.
Sir John Soane’s Museum,
13 Lincoln’s Inn Fields, London
https://www.soane.org
virtuele preview: