Jarenlang fietsten we er langs zonder het ongenaakbare gebouw een blik waardig te keuren: de Nederlandsche Bank aan het Amsterdamse Frederiksplein. Daar lag onze goudvoorraad opgeslagen en hielden zuinige mannen zoals Jelle Zijlstra en Wim Duisenberg toezicht op onze financiële stabiliteit. Het was een zwaar bewaakt fort. Maar sinds de verhuizing van het goud en een forse renovatie, zijn we er van harte welkom. Dat laten we ons geen twee keer zeggen, want al is het goud weg, de kunst hangt er nog.

Al ziet de Nederlandsche Bank (DNB) er van buiten nog bijna hetzelfde uit, zodra je binnen komt is er van de ongenaakbaarheid niet veel over. DNB gaat met de tijd mee en is transparant geworden. In een warme hal met kunst, een koffiebar (met goede koffie), zitjes en lange leestafels zit tout Amsterdam te praten, vergaderen of chillen. ‘Een nieuwe hotspot’, aldus Het Parool.

Er is zelfs een binnentuin op de plaats waar eerder de ronde toren stond. De stoelen staan klaar en het groen is aangeplant, klaar voor de komende zomer.

Maar wij kwamen voor de kunst en de Schatkamer waar ons nationale goud lag. Op weg naar de geheimzinnige kluis zien we de geschiedenis van de Nederlandsche Bank, die zijn bestaan in 1814 begon aan de Turfmarkt.

Het was koning Willem I die het initiatief nam, bijgestaan door de extreem vermogende weduwe Johanna Borski die grootaandeelhoudster van de nieuwe Nederlandsche Bank werd. Zij is hier prominent aanwezig, de vrouw die het beursgebouw niet binnen mocht. De vrouw die dan maar haar koets voor de beurs parkeerde en door het raampje opdrachten gaf aan de mannen die namens haar binnen gingen handelen.

We stuiten op een kar vol goudstaven. Indrukwekkend, al weten we dat het kunst is en geen echt goud.

Achter glas ontdekken we antieke telmachines, geldkoffertjes en geldzakken die aan bankovervallen uit vroeger tijden doen denken.

Anders dan de goudstaven zijn deze euro’s wel echt. Maar ze zitten muurvast.

Ook oude en nieuwe ontwerptekeningen komen langs, zodat we kunnen zien hoe het er onder de grond uitziet. En hoe het luisterrijke Paleis voor Volksvlijt plaats maakte voor een koele gesloten financiële bunker.

Aan de hand van maquettes en foto’s krijgen we een uitgebreide uitleg over het ontwerp. Wat is er behouden, wat is teruggebracht in oude staat, en welke materialen zijn er gebruikt? En hoe zat het met de waterlinie die in geval van extreme nood het goud kon omringen?

En dan zijn we eindelijk bij de kluis, ooit een bunker van 20 bij 65 meter vol met goud en bankbiljetten waar je tot voor kort niet eens in de buurt mocht komen. Meerdere gestaalde superdeuren herinneren aan die tijd. De versterkte muren er omheen zijn nu in een toepasselijke goudkleur geschilderd. Dezelfde warme goudkleur die we ook in de hal zagen.

Nog een gang door en dan kom je in het heilige der heiligen waar goud en euro’s blonken.

Nu blinkt en flitst er vooral discolicht in de grote donkere kluis. Er draait een film over goud: hoe het ontstond uit sterrenstof en als goudstaaf eindigde in deze kluis van DNB.

Rondom de kluis zijn verschillende tentoonstellingen en (jongere) bezoekers kunnen hier interactief ontdekken wat de taak van DNB is. Onderweg komen we diverse schoolklassen tegen.

We zijn hier in de wereld van het geld, zelfs van gehavend geld. Want wie na een brand- of wasongelukje met kapotte biljetten zit, kan deze bij DNB inwisselen voor nieuw biljetten, mits nog 50% van het biljet intact is.

De wanden zijn versierd met de bankbiljetten van alle landen ter wereld.

Er zijn bijzonder fraaie biljetten bij.

Van deze bijzondere biljetten naar de kunstcollectie is maar een kleine stap. Al is de stap naar begrijpen waarom een financiële overheidsinstelling kunst verzamelt voor mij nog iets te groot is. De DNB-kunstcollectie is ruim 100 jaar oud en was vroeger bedoeld om de directiekamers te verluchtigen. En later ook de kamers van andere bankmedewerkers.
Deze Breitner, die nu de in de hal hangt, vinden we wel in een oude directiekamer passen.

Ook heel toepasselijk is dit gouden brood. Al is het misschien wat aanmatigend om dit in een directiekamer te hangen?

Verreweg het duurste kunstwerk dat DNB ooit aanschafte hangt hier niet. We hebben het nu over Victory Boogie Woogie van Piet Mondriaan. Daarvoor betaalde de bank in 1997 ruim 80 miljoen gulden, om het daarna aan de staat te schenken.
Wat we nu hier zien aan moderne en speelse kunstwerken is weliswaar kostbaar, maar heeft beslist een heel ander prijskaartje.



Op een gegeven moment wordt het zelfs bijna lollig, een beetje riskant misschien voor een eerbiedwaardige stabiele instelling. De naam van de kunstenaar die deze beelden van de medewerkers (van schoonmaker tot de president van DNB) maakte, konden we helaas niet terughalen. Maar kijk, de beelden vloeien zelfs over naar de buitenwereld die naar binnen mag kijken.


Ook de president Klaas Knot moet eraan geloven.

De kunstwerken hangen niet alleen in de hal, overal in het gerenoveerde gebouw is wel iets te vinden.
Zoals mijn persoonlijke favoriet van Evi Vingerling op de benedenetage.


Over de architecten van DNB van 1968 tot nu
Architect Marius Duintjer ontwierp het DNB-pand aan het Frederiksplein begin zestiger jaren. Dat de architect – die ooit werkte voor het bureau van Le Corbusier – hield van geometrische vormen, is overduidelijk.
‘Zijn stijl lijkt geïnspireerd op diverse moderne stromingen, van De Stijl tot rechtlijning functionalisme. Duintjer streefde naar een eenheid van techniek en esthetica, naar bouwkunst verbonden met constructie.’ (Wikipedia).

De strakke architectuur kreeg geen warme ontvangst van de Amsterdammers, mede omdat het op de plaats stond van het geliefde maar afgebrande Paleis voor Volksvlijt. ‘Het lelijkste gebouw van Amsterdam’ heette het al snel.
In 1991 ontwierp architect Jelle Abma een uitbreiding in de vorm van een glanzende ronde toren die de handen ook al niet op elkaar kreeg. De toren is bij de renovatie zorgvuldig afgebroken om elders in de stad te worden hergebruikt.

Anno 2025 is er nu het gerenoveerde gebouw, kosten ruim 300 miljoen, en ontworpen door architectenbureau Mecanoo.
Warm en gezellig zal het wel nooit worden aan de buitenkant, maar binnen is het nu een ander verhaal.

Terug naar de opening in 1968, om te luisteren naar de mening van het volk en de president van de bank Jelle (zal wel zien) Zijlstra.
Conclusie: Amsterdam is een bijzondere locatie rijker. Het publiek is anders dan in gewone musea: jong en oud, schoolklassen, (nog) niet veel buitenlandse toeristen en relatief veel mannen – waarvan sommige er uitzien als voormalige bankmedewerkers. Dit alles afgewisseld met bankmannen met carrièreschoenen en pasjes. Zij mogen ook de andere, nog altijd beveiligde, delen van DNB betreden.
De Nieuwe Schatkamer van de Nederlandsche Bank
vrij toegankelijk maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur
Frederiksplein 61, Amsterdam.
https://www.denieuweschatkamer.nl
Intussen, onder de grond:
Wat een interessant verslag, Froukje. Hulde!