Victors vader, een Gentse schoenmaker, had vast nooit verwacht dat zijn zoon het gezicht van Brussel zou gaan bepalen. De jonge Victor werd namelijk nogal eens van school getrapt. Hij wilde vooral tekenen. Dus op zijn twaalfde schreef hij zich vast in voor de academie voor Schone Kunsten. Nu is zijn huis een beroemd bedevaartsoord voor Art Nouveau-liefhebbers.
Al jong verpandde Victor Horta (1861-1947) zijn hart aan overbuurmeisje Pauline. Maar zijn ouders, noch de borduurwerkersfamilie van Pauline zagen daar iets in. Om over zijn verboden liefde heen te komen, vertrok hij in 1878 naar Parijs, 17 jaar oud. Toen zijn vader twee jaar later overleed, kwam hij terug. In het Parijs had hij veel geleerd van architecten en schilders, maar een remedie tegen de liefde was het niet. Want kort na zijn terugkeer vertrok hij naar Brussel met diezelfde Pauline, die inmiddels zwanger was van hun dochter Simone.
Victor studeerde verder aan de Brusselse academie, liep stage, leerde het beroep bij architect Alphons Balat en zorgde voor zijn gezin. Het succes lag niet voor het grijpen, de eerste tien jaar kreeg hij maar mondjesmaat opdrachten.
foto: Gustave Deltour, Wikimedia Commons
De betere wereld
Pas rond 1888, toen hij lid werd van de vrijmetselaarsloge Les Amis Philanthropes, kwam de erkenning. Victor verkeerde nu in kringen van jonge, progressieve intellectuelen, politici en rijke industriëlen. Zij hadden oog voor de opkomende Art Nouveau-stijl met zijn belofte van een nieuwe, betere wereld. We kennen Horta’s beroemde stijl vooral van de gebogen, krullerige lijnen, de bloemige versieringen, het fraaie glas in lood. Maar het ging hem om meer. Hij ging metaal gebruiken voor de constructie van de huizen. Dat gaf een stevigheid waardoor veel grotere ramen en grotere, lichtere ruimtes mogelijk werden. In bijna alle huizen van zijn hand is zijn liefde voor ijzer en steen (géén baksteen, liever natuursteen) te zien. Hij werd uiteindelijk zo rijk en succesvol dat hij desnoods zelf de duurdere natuursteen voor zijn ontworpen huizen kocht als zijn cliënten dat te duur vonden.
foto: By Rafaelji
Niet gelukkig
Tijd voor een privéleven had hij steeds minder. Ondanks zijn successen was hij niet gelukkig, lezen we in zijn biografie. ‘In een brief schreef hij in 1902: “U moest eens weten hoe graag ik zou vertrekken uit dit ondankbare land, waar ik door een speling van het lot geboren ben, op zoek naar een minder bekrompen omgeving waar de artistieke vervoering beter wordt begrepen, of met meer waardigheid wordt geduld. Mijn land lijkt me zo klein, en de mensen vaak nog kleiner. Soms heb ik het gevoel dat ik hier stik en dat de lucht vol treurnis hangt.” Hij was ook onzeker: “Ik durf niet door een straat te stappen waar ik een gebouw opgetrokken heb, ik ben bang voor afkeurende blikken.”
De erfenis
De Eerste Wereldoorlog bracht hij Amerika door. In 1919 keerde hij terug maar, huizen bouwde hij daarna eigenlijk niet meer. Art Nouveau maakt plaats voor Art Déco, en in plaats van huizen ontwerpt hij voortaan spraakmakende gebouwen zoals het Paleis voor de Schone Kunsten met de statige ellipsvormige concertzaal en fantastische akoestiek (‘het ei van Horta’ genoemd). En winkels, een ziekenhuis en het Centraal Station (onafgemaakt). Koning Albert I gaf Victor Horta in 1932 de titel van baron, waarbij hij de lijfspreuk koos: ‘Par le labeur, vers les sommets’. Victor Horta overleed in 1947, twee keer gescheiden, zijn beide kinderen al overleden. Maar hij leeft voort in bijna alle straten van Brussel. Zijn woonhuis en de huizen Tassel, Solvay en Van Eetvelde staan op de Werelderfgoedlijst van Unesco.
Biografie: Victor Horta 1861-1947 – Leven, werk, art nouveau door Michèle Goslar
Horta Museum
zijn huis en atelier
We zijn in het huis waar Victor Horta werkte en met zijn gezin woonde. De muziek in de ontvangstsalon klinkt in de verte. Prachtig diffuus licht valt door de met bloemen versierde glas-in-lood daklichten over golvende trappenhuizen met gebogen balustrades. De eetkamer lijkt klaar voor gebruik. Net als de slaapkamer en de kamer van dochter Simone. We worden overspoeld door overvloed aan gele, witte en okerkleuren, gecombineerd met oranjebruin hout. Het huis van de meester, door hem zelf ontworpen in 1989, toen hij genoeg geld verdiend had. Tegenwoordig zijn de twee aangrenzende panden van het huis en atelier een museum. Vergeet de kelder niet, daar staan prachtige maquettes.
Horta Museum, Amerikastraat 25 Brussel www.hortamuseum.be/nl
Zie ook: Art Deco in Brussel