Het is herfstig buiten, de eerste pompoenen en namaakspinnenwebben verschijnen. Het is bijna Allerzielen, voor Museum Ons Lieve Heer op Solder reden om rouwrituelen van vroeger te laten zien. Hoe herdachten ze zielen die overgingen naar gene zijde in de 19e eeuw? En wat hebben krakelingen en Wedgwood aan deze zijde daarmee te maken?
Een aankondiging van het museum maakte nieuwsgierig:
‘Eeuwenlang was de dood voornamelijk een religieuze aangelegenheid, de rouwrituelen waren vooral gericht op de zorg voor de ziel van de overledene. De katholieke gelovigen kregen de troostrijke boodschap: de dood is niet het einde, maar een nieuw begin van het leven aan gene zijde. In de 19e eeuw veranderde dit. De omgang met de dood verplaatste zich ook naar deze zijde, naar de achterblijvers (…).’
Dus op naar de tentoonstelling bij Ons Lieve Heer Op Solder, het huismuseum met de schuilkerk op zolder. En met wie kun je daar beter heen gaan dan met iemand die altijd rouwadvertenties uitspelt èn vroeger misdienaar is geweest?
We beginnen beneden, waar een van de kamers van het huismuseum is ingericht zoals bij een overlijden in de 19e eeuw.
Verduisterd door gesloten gordijnen, de spiegel verborgen achter een zwart kleed, zodat de vertrekkende ziel zou schrikken van zijn spiegelbeeld en de weg kwijtraakte. Of – erger nog – andere zielen zou meeslepen naar het hiernamaals. De klok is stilgezet, want voor de dode is de eeuwigheid ingegaan.
De achterblijvers kleedden zich in het zwart met bijbehorende sieraden zoals zwarte gitten of een rouwmedaillon.
In de Victoriaanse tijd gingen de betere Engelse kringen speciale zwarte serviezen gebruiken in periodes van rouw; een gewoonte die naar Nederland overwaaide. Bij de begrafenis en in de rouwperiode – die tot een jaar kon duren – dronk men koffie of thee uit een zwart rouwservies. Dat servies bestond meestal uit een thee- en koffiepot, melkkan en suikerpot. En soms een spoelkom.
Toen deze rouwserviezen in de mode kwamen rond 1800, werd daarvoor meestal zwart Wedgwood gebruikt (black basalt ware). Later kwamen er meer producenten bij. Het rouwservies was vaak verluchtigd met van rouwsymbolen zoals engelen, of biddende vrouwen. Het betrof hier vrij dure huisraad, dus families gaven het aan elkaar door. Liefhebbers en serviesverzamelaars weten dit zwarte goud nog altijd te vinden op diverse veilingsites!
(zie een filmpje over het creatieve genie dat Josiah Wedgwood heette onderaan deze blog)
De bezoekers van begrafenissen kregen geen cake, maar krakelingen (crakelinc) geserveerd als rouwgebak in de 19e eeuw. Zoete krakelingen als troost, als aandenken aan het zoet in het leven. En ook zoute krakelingen, vanwege de vele zoute tranen die er vloeiden. De krakeling van toen was iets groter van formaat dan tegenwoordig.
De nederige krakeling, het oudst bekende Nederlandse koekje, was waarschijnlijk al in de Germaanse tijd van de partij als offergebak bij dood en begrafenissen. Het koekje zonder begin en einde verwijst naar het oneindige leven na de dood. En naar de heilige drie-eenheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
We dwalen verder door de nauwe gangetjes en krakende trappen van het huismuseum. Gelukkig is de spiegel in de voormalige ‘mooie kamer’ niet bedekt, zodat wij de weg niet kwijtraken. Terwijl donkere wolken zich samenpakken boven de Amsterdamse Wallen, klimmen we verder, op weg naar de kerk op zolder.
In de zolderkerk staat alles opgesteld voor de uitvaart. Ook een zwart-witte kazuifel voor de priester hangt gewassen en gestreken klaar. Ik mag het niet ‘jurk’ noemen van mijn metgezel. Hij herinnert zich weer de voordelen van het misdienaar zijn bij begrafenissen. Meestal vonden die onder schooltijd plaats, én de fooien bij begrafenissen waren goed. Een stiekeme slok miswijn achteraf – niet te drinken, maar toch – maakte het avontuur helemaal af voor de misdienaartjes.
In de walk in closet van de priester even verderop, hangen de andere eh, kazuifels klaar.
We verlaten de zolderkerk en dalen af via het biechthokje naar de rest van de tentoonstelling, waar we zien hoe hoe men de doden bleef herdenken.
Herdenken in het gewone leven ging verder dan een eenvoudige haarlok in een medaillon dragen. Soms werd er een kunstwerkje gemaakt van het haar van de overledene.
Of het nu om een overleden kind of een kerkvader ging, een schilderij van de overledene was ook niet ongebruikelijk.
Of als je heel bekend was geweest: een dodenmasker, een eeuwenoude traditie immers, om de herinnering levend te houden.
Toen de fotografie eenmaal voet aan de grond kreeg, werd ook die ingezet om bijvoorbeeld een overleden kind te vereeuwigen.
Zo ging de ziel op weg naar gene zijde, onder klaroengeschal van de vele engeltjes in de roze-paarse zolderkerk. Voor eeuwig in het geheugen van de achterblijvers gegrift.
Ons’ Lieve Heer op Solder
Aan deze en gene zijde van de dood – t/m zondag 12 november 2023
Oudezijds Voorburgwal 38-40, Amsterdam
Over het genie dat Josiah Wedgwood heette:
Lieve Froukje, wat een voorrecht om door jou Aan deze en gene zijde van de dood in Onze
Lieve Heer op Solder te kunnen zien. Twee gelijkwaardige rouw sieraden heb ik geërfd van mijn
grootmoeder. Ook het witte Wedgwood heb ik zelf. De film over Wedgwood is ook heel
interessant. Heel veel dank voor deze rondleiding. Liefs, Luc