Na een wild leven, waarin het lot haar niet spaarde, streek Peggy Guggenheim in 1949 neer in Venetië. Daar vond ze zichzelf opnieuw uit in haar eigen palazzo. Ze bleef er de rest van haar leven en wijdde zich aan haar echte grote liefde: moderne kunst. Venetië blijft haar schatten koesteren zagen we in een (nu nog) heerlijk rustige stad.
In 1949 kocht Peggy in Venetië het Palazzo Venier dei Leoni aan het Canal Grande. De buren noemden haar nieuwe huis het ‘palazzo non finito’. Want het paleisje van de familie Venier uit 1751 was nooit helemaal afgebouwd.
Peggy liet het palazzo verbouwen tot huis en museum en woonde er met haar vele hondjes tot aan haar dood in 1979. Ze gaf er grote feesten en ontving er een keur aan beroemdheden, van Truman Capote tot Igor Strawinsky, de moderne kunstscene en natuurlijk haar talloze lovers.
Peggy (1898-1979)
Peggy werd in New York geboren als dochter van Benjamin Guggenheim en Florette Seligman. Haar vader was een telg van de Guggenheims die fortuin maakten in de mijnindustrie. Hij verliet de familiezaak echter en begon voor zichzelf. Toen Peggy 13 was, kwam hij om op de Titanic. Peggy en haar zusje erfden ‘slechts’ 2,5 miljoen toen ze 21 werden (toch nog ruim 30 miljoen euro nu).
In 1922 trouwde ze met haar eerste man Laurence Vail (1891-1968), Amerikaans schrijver, schilder en beeldhouwer. Ze woonden in Parijs kregen twee kinderen, Michael en dochter Pegeen die ook kunstschilder werd. Door Laurence leerde Peggy kunstenaars zoals Marcel Duchamp en Man Ray kennen. Deze laatste fotografeerde haar vaak.
Het was geen gelukkig huwelijk met Laurence (bijgenaamd the king of Bohemia) en ze scheidden in 1928. Peggy, altijd al geïnteresseerd in kunst en bohemien, begon al te verzamelen vóór de Tweede Wereldoorlog. In een tijd dat veel kunstenaars Europa ontvluchtten, bang voor oorlog en het stempel van ‘entartete Kunst’. De kunstenaars hadden geld nodig, Peggy had kunst nodig. Ze verborg haar aangeschafte kunstschatten op het Franse platteland.
In onzekere vooroorlogse tijden leerde Peggy kunstenaar Max Ernst kennen, die tot ongewenst vreemdeling zou worden verklaard in Frankrijk. Uiteindelijk kon ze samen met hem en haar kunstschatten vluchten naar de VS. Daar trouwde ze met Max in 1941 (ze was zijn derde echtgenote) en begon een galerie in New York. Ook dit huwelijk strandde. Peggy had de woest aantrekkelijke Max gevraagd om een tentoonstelling van vrouwelijke moderne kunstenaars samen te stellen. Dat was geen goed idee.
Intussen bouwde Peggy verder aan haar collectie moderne kunst. Dali, Picasso, Miro, Magritte, Klee, Chagall and Man Ray, ze kende ze allemaal. Ook steunde ze vaak opkomende jonge kunstenaars zoals Jackson Pollock in zijn begintijd, nog voordat hij met zijn ‘drip paintings‘ begon.
Peggy was gul met financieren van kunstenaars en had een goed oog voor kwaliteit. Tegelijkertijd kon ze scherp over prijzen onderhandelen en fors afdingen. Meestal lukte dat, behalve bij Picasso, zijn ego was hier niet van gediend. Wel klaagde de huishoudelijke staf dat ze thuis erg vrekkig was en de koekjes telde.
Vrijwel elke bezoeker herinnert zich ‘het blauwe raam’, vol ranke glassculpturen van Egidio Constantine (geïnspireerd op Picasso) en het mooie uitzicht op het Canal Grande.
Aan de foto’s te zien, moet Peggy hier best gelukkig geweest zijn, ondanks haar turbulente liefdesleven. Ondanks het overlijden van haar zus in het kraambed en de zelfmoord van haar dochter Pegeen.
Ze ligt begraven naast haar vele hondjes in de tuin achter haar palazzo.
Peggy Guggenheim Collection
Palazzo Venier dei Leoni
Dorsoduro 701, Venizia
www.guggenheim-venice.it
Zeer goed geschreven Froukje. Prachtig museum in een geweldig romantische stad.