De zomer heerste zinderend over het groene land toen we naar de hoogste terp van Noord-Friesland reden. We meldden ons bij het bezoekerscentrum, want het landgoed en de monumentale kerk op de terp mochten we niet zomaar betreden. Na een goed stuk Friese oranjekoek volgden we de gids die ons ging inwijden in de Friese landadel en de monumentale terpenkerk met rouwborden.

De Harsta State (1511) is een zogenaamde stins, de Friese naam voor een oude verdedigingstoren of steenhuis, soms groeide een stins door de eeuwen heen uit tot wat we nu een landgoed zouden noemen. We mogen er de alleen de salon bekijken, een ander deel van het huis is omgetoverd tot luxe B&B door de eigenaar Stichting Hendrick de Keijser.

De salon is ingericht zoals hij was in de tijd van Amelia Gerardina van Andringa de Kempenaer-de Schepper (1838-1910), de vrouw die er van alle bewoners het langste gewoond heeft. Andere geslachten die er woonden waren onder meer Van Coehoorn, Van Nijsten en De Schepper.


Rondom de stins is een grote lommerrijke tuin met een indrukwekkende oude walnotenboom. Jammer genoeg is het niet het seizoen voor de stinzenplanten, dat is tussen medio februari en medio mei. Dan bloeien hier sneeuwklokjes, blauwe bosanemonen, krokussen en het Haarlems klokkenspel. Toch is de landschapstuin van tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1832) ook nu een lustoord waar je als stedeling alleen maar van kunt dromen.

Met moeite rukten we ons los uit de tuin om met de gids over de oprijlaan terug te lopen, op weg om de terp te beklimmen.

De terp, met daarop de kerk, de school en een huis, is deels afgegraven in het verleden, omdat terpgrond vaak vruchtbare grond is. Dat is inmiddels stopgezet, alles moet blijven zoals het nu is.

In het pad naar boven zijn naambordjes aangebracht van de 19 kinderen van Barthold van Nijsen en Margaretha Huygh, ook voormalige bewoners van de Harsta State.

Het is een allerliefst kerkje hier bovenop de hoogste terp van Friesland (10 meter hoog). De bouw van de oorspronkelijke kerk – van tufsteen – gaat terug tot de 11e of 12e eeuw, toen er nog geen dijken waren om de bewoners tegen de zee te beschermen. Sindsdien zijn er diverse aanbouwen en uitbreidingen geweest.

Binnen stroomt het zonlicht door de ramen naar binnen, op eeuwenoude grafstenen en op zogenaamde ‘rouwborden’ waarmee de muren vol hangen. Alle zestien rouwborden zijn van overleden bewoners van de Harsta State.

Het oudste rouwbord in Nederland was van Philips de Goede, die in 1467 overleed. In die tijd waren rouwborden sober, met alleen de naam, het wapen, het woord OBIIT (gestorven) en het jaartal van overlijden van de edelman of edelvrouw. Later, op 17e eeuw en 18e eeuwse rouwborden, zien we meer versieringen verschijnen: schedels, zandlopers, zeisen en andere sterfelijkheidssymbolen. En nee, bijbelteksten stonden er nooit op.

We vinden hier ook een rouwbord van de familie De Schepper die ooit in de State woonde. Bijzonder toeval: bij onze rondleiding in de Harsta State vanmorgen, kwamen we een heuse afstammeling van die familie tegen, op zoek naar sporen van haar voorouders.

Na de Reformatie werden de katholieke rouwborden in sommige plaatsen verboden. Daarna maakte de Franse Revolutie, met haar Liberté, Égalité, Fraternité definitief korte metten met de resten van deze adellijke traditie. Je moet er niet aan denken, al die kunstig bewerkte oude borden die op overheidsbevel tot brandhout werden gehakt…
Hegebeintum is een van de weinige plaatsen waar je nog rouwborden kunt zien.

De bewoners van de Harsta State hadden hier behalve rouwborden ook een grafkelder, voor in de kerk onder deze grote stenen. Zoals de gids met verve vertelt: ‘daar lagen de rijke doden, daar komt de uitdrukking rijke stinkerds vandaan.’

Tot slot mochten liefhebbers het trapje in de hoek beklimmen om te kijken naar de kerkklokken.
Harsta State
Harstawei 25, Hegebeintum
Logies is mogelijk via Stichting Hendrick de Keyser: https://www.hendrickdekeyser.nl/overnachten/harsta-state