We kenden Beeckestijn eigenlijk alleen van trouwfeesten en recepties. Maar afgelopen zomer ontdekten we dat je kunt binnenkijken in het elegante landhuis aan de duinrand van Kennemerland. Dus dompelen we ons onder in ruim drie eeuwen geschiedenis van buitenplaats Beeckstijn (nee, géén landgoed). En dwalen we onbekommerd rond in de heerlijke tuinen en uitgestrekte landerijen.
Buitenplaats Beeckestijn begon als een 16e eeuwse hofstede en werd later uitgebreid tot een buitenplaats voor Amsterdamse families, zoals de families Trip en later Boreel. ‘Een buitenplaats en géén landgoed dus’, benadrukt onze gids. Want een landgoed wordt permanent bewoond, terwijl een buitenplaats is bedoeld als zomerverblijf voor de elite die het ’s zomers niet uithield in een warme stad met stinkende grachten. Dan vertrok de familie en werd zo’n beetje de volledige huisraad verscheept naar een van de tientallen buitenplaatsen in deze buurt.
Deze prent uit de 18e eeuw laat zien dat de oorspronkelijke buitenplaats kleiner was, de uitbouwen aan de zijkanten zijn later toegevoegd door Jacob Boreel.
Terwijl onze gids ons bij de voordeur inwijdt in de geschiedenis van de buitenplaats, komt er een bruidspaar met fotograaf aangelopen.
Bruidsfoto’s maken in de tuinen is hier populair. ‘Ze moeten zich tegenwoordig aanmelden en schriftelijke toestemming hebben,’ vertelt de gids, ‘want soms kwamen er wel vijf groepjes tegelijk, die kregen dan ruzie over wie op welke plek ging fotograferen.’
De marmeren hal is bij uitstek geschikt om indruk te maken op bezoekers, zakenrelaties en de vele zomergasten en jachtvrienden. Rechts van de hal gaan we de antichambre binnen, ook wel de roze kamer genoemd. Hier wachtten de bezoekers tot ze werden binnengelaten. Kort wachten betekende dat je belangrijk was, wie lang moest wachten deed er beslist minder toe.
In sommige vertrekken zijn nog sporen van de familie Boreel te vinden, zoals hier een portret van Anna Maria Boreel (1738-1781). Het was haar vader Jacob Boreel Jansz. (1711 – 1778) die Beeckestijn van de familie Trip kocht in 1742. Jacob was onder meer wethouder van Amsterdam, minister van staat en ambassadeur in Engeland.
Bijzonder in deze kamer is ook de dubbele deur. Die was nodig voor dames zoals Anna Maria, die destijds extreem brede rokken droegen en niet door één deur konden.
Naast de rode kamer is de voormalige kinderkamer. Een dubbele deur was daar niet nodig, de dames kwamen daar niet, dit was het terrein van de kinderverzorgsters.
Bij binnenkomst in de keuken is het meteen watertanden: witjes op de muur, een oud fornuis met koperen pannen en blauwe tegels. En de mooie okergele verf die we ook kennen van de keuken van Rembrandt.
We lopen door naar de zaal waar de grotere ontvangsten werden gehouden.
De grote bloemenschilderijen zijn zogenaamde ‘bovendeurstukken’, schilderijen die boven een deur geplaatst werden, een 18e eeuwse mode. Ze moeten dus uit een huis met heel hoge plafonds afkomstig zijn.
Van de eetzaal weet men niet zeker in welke zaal die vroeger was. Maar hoogstwaarschijnlijk op deze plek, met mooi avondlicht en een prachtig uitzicht op de tuinen en bomen.
De tafel is gedekt voor een uitgebreid diner. Want alle sociale activiteiten zoals feesten, diners maar ook de zaken van de familie, gingen in de zomer gewoon door, maar dan op Beeckestijn in plaats van in de stad.
De gids neemt ons mee de trap op, voor een bezoek aan de slaapkamer in Empirestijl.
Dit moet dus het bed van een 19e eeuwse Boreel geweest zijn, die net als Napoleon sliep onder een dakje dat op een tentdak leek.
Nog een snelle blik in de salon naast de voordeur, de groene kamer, en dan begint de rondleiding door de tuinen.
In die tuinen is de bruidsreportage nog altijd aan de gang.
De tuinen van Buitenplaats Beeckestijn
De bewoners van Beeckestijn legden regelmatig nieuwe tuinen aan, naast de al bestaande. Daarom zijn nu nog twee belangrijke stijlvormen naast elkaar te zien: de strak geometrisch aangelegde Franse tuin en het speelse Engels landschapspark. Andere historische onderdelen die de tand des tijds doorstonden, zijn de klassieke kruidentuin, meterslange slangenmuren, een bloemenwaaier, een romantisch berceau en een barokke siertuin. En een van de langste eikenlanen van Europa. Alle tuinen en het parkbos Beeckestijn zijn sinds 2007 eigendom van Natuurmonumenten.
Wandel even mee…
Kijk voor een serieuze wandelroute op: https://www.natuurmonumenten.nl/natuurgebieden/buitenplaats-beeckestijn
Het huis en de tuin zien er nu sprookjesachtig mooi uit. Maar na WOII was de buitenplaats er heel slecht aan toe. Het werd gebruikt door de Duitse bezetters die de Atlantikwal langs de kunst bouwden. Ze schilderden het huis in schutkleuren en plaatsten de nodige bunkers in de tuinen.
Restaureren was bijna onbegonnen werk, alles stond op instorten. De familie Boreel woonde er zelf niet meer, ze verhuurden het huis sinds 1851. Ze verkochten het in 1951 aan de gemeente Velsen, die het uiteindelijk restaureerde. Sinds 2017 is het huis eigendom van Vereniging
Hendrick de Keyser.
Ga mee met een virtuele rondleiding:
Buitenplaats Beeckestijn
Rijksweg 134, Velsen-Zuid
www.buitenplaatsbeeckestijn.nl
rondleidingen boeken via: https://www.natuurmonumenten.nl/natuurgebieden/buitenplaats-beeckestijn/agenda/rondleiding-door-hoofdhuis-en-tuinen-beeckestijn#2024-12-01T11:00
Lieve Froukje,
Heel veel dank voor jouw rondleiding doo Beeckesteijn. Ik ben er jaren geleden zelf geweest maar het is heel bijzonder om het nu onder jouw leiding weer te bezoeken.
Liefs,
Luc