Piet van Eeghen was de koning van de burgerinitiatieven in het Amsterdam van de 19e eeuw. Het stadsbestuur deed weinig om het leven van bewoners te verbeteren in tijden van cholera, armoede, slechte huizen en beroerde gezondheidszorg. Koopman en bankier Van Eeghen was de drijvende kracht achter de eerste woningcorporatie, de eerste verpleegstersopleiding, het Vondelpark en veel meer broodnodige stadsvernieuwingen.
Piet (Christiaan Pieter) van Eeghen (1816-1889) was een Amsterdamse koopman en bankier van doopsgezinde huize. Een telg uit een beroemd koopmansgeslacht dat volgens historicus Laura van Hasselt nèt niet tot de eerste coterie (oude regentenfamilies) behoorde, maar wel tot de tweede (rijke nieuwkomers die deftig genoeg waren). Een bekend en machtig man dus in een stad die nog altijd door een handvol families werd bestuurd.
Piet was getrouwd met zijn nichtje, burgemeestersdochter Cato Huidekoper. Ze kregen 12 kinderen, waarvan er 3 jong overleden. Hun grachtenhuis hing vol met kunst, want Piet was een verzamelaar. We luisteren even mee als een museumgids aan zijn groep vertelt dat Piet hield van wat meer romantische kunst. We zien het terug de stukken uit zijn verzameling die hier hangen.
Soms wordt het wel erg romantisch, een beetje zoet zelfs voor onze smaak, als we tegen dit werk van Ary Scheffer aanlopen.
Dochter Anna was chronisch ziek, waarschijnlijk door een tyfusbesmetting, en had haar hele leven zorg nodig. Was dat voor Piet de reden om dit hoopvolle schilderij te kopen?
Hier zien we Anna, met rechts haar moeder Cato van Eeghen.
Met een eigen handelshuis Van Eeghen en Co., 12 kinderen, waaronder een chronisch zieke dochter, een buitenhuis en een kunstcollectie om uit te bouwen, moet Van Eeghen heel energiek geweest zijn om nog veel andere initiatieven te ontplooien. En meestal ook nog in het bestuur van de nieuwe instelling te gaan zitten. Intussen was hij ook nog ruim 25 jaar president van de Nederlandsche Bank.
Biografe Laura van Hasselt wijst meerdere oorzaken aan voor de dadendrang van de filantroop. Zijn geloof speelde zeker een rol, maar ook zijn geloof in de Verlichting en vooruitgang. Daarnaast was liefdadigheid vanzelfsprekend voor iemand van zijn stand en voelde hij zich erg verbonden met Amsterdam, een stad vol achterstallig onderhoud en armoede. Met zijn energieke, diplomatieke persoonlijkheid lukte het hem steeds weer vermogende Amsterdammers te laten investeren in maatschappelijke goede werken, waarbij hij zelf ook doneerde. Toch bleef hij altijd wat op de achtergrond en is hij nooit bijvoorbeeld burgemeester geworden..
Het Prinsengrachtziekenhuis
In 1843 richtte Van Eeghen na een choleraepidemie de Vereniging voor Ziekenverpleging op. Amsterdam had weliswaar twee ziekenhuizen, maar de omstandigheden waren daar zo slecht dat je er per definitie dood ging. Wie het maar enigszins kon betalen, liet zich dus thuis verplegen.
De nieuwe Vereniging ging voor het eerst vrouwen opleiden tot geschoolde verpleegsters die zieken thuis verzorgden, professionele wijkverpleging dus die werd bekostigd door de rijke donateurs van de Vereniging. In 1854 startte de Vereniging de bouw van het Prinsengrachtziekenhuis, de eerste particuliere verpleeginrichting; een echt ziekenhuis om beter te worden.
Boetvaardige gevallene vrouwen
‘De zonde moet men haten, de zondaar liefhebben’ was het credo van de Vereeniging tot Opbeuring van Boetvaardige Gevallene Vrouwen te Amsterdam die Piet van Eeghen in 1846 samen met twee anderen oprichtte. Het doel was hulp, een opvanghuis en omscholing van prostituées die uit het vak wilden stappen.
Woningbouwvereniging voor arbeiders
Aan de vooravond van het onrustige revolutiejaar 1848 maakte Piet van Eeghen samen met medefirmant Jan van Eeghen plannen voor goede betaalbare arbeidershuizen. Piet had voorbeelden gezien in andere Europese steden en wierf de benodigde fondsen onder de rijke stadsgenoten. Zo ontstond de eerste woningbouwvereniging VAK, Vereeniging ten behoeve der Arbeidersklasse. Zijn schoonvader burgermeester Huidekoper steunde hen op afstand.
Wederom met dank aan het uitgebreide en vrijgevige netwerk van Piet van Eeghen dat hier (deels) in kaart gebracht wordt.
Vondelpark
Geen Amsterdammer die dit project, bedoeld om bewoners zonder tuin een park met groen te geven om te verpozen, niet kent. Het had wat voeten in de aarde, omdat Samuel Sarphati een ander park wilde bouwen, maar in 1865 werd het geopend.
Nee, dit was nog niet alles. Als kunstliefhebber gooide Piet van Eeghen bovendien alles in de strijd om goede musea in de stad te krijgen. Hij en zijn collega weldoeners stonden aan de wieg van zowel het Stedelijk Museum als het nieuwe Rijksmuseum van Pierre Cuypers. Daarbij schonk hij ook zijn eigen kunstcollectie, die nu in het Amsterdam Museum te zien is.
Het Trippenhuis, waar het Rijksmuseum eerst gevestigd was, werd te klein voor de groeiende kunstcollectie, dus wederom sloegen Van Eeghen en zijn (kunst)vrienden de handen ineen, nu voor een nieuw museum.
Een uitgebreide biografie van Piet van Eeghen verscheen in 2022 toen historicus Laura van Hasselt promoveerde op Geld, geloof en goede vrienden. Piet van Eeghen en de metamorfose van Amsterdam, 1816-1889. Uitgeverij Balans gaf een publiekseditie van haar proefschrift uit met dezelfde titel.
Amsterdam Museum aan de Amstel
Het Amsterdam van Piet van Eeghen t/m 30 juni 2024
Amstel 51, Amsterdam
https://www.amsterdammuseum.nl/tentoonstelling/het-amsterdam-van-piet-van-eeghen/59730
#amsterdammuseum